TopTechnisch woordenboekDiafragma

Diafragma

Deel van het objectief dat verantwoordelijk is voor de hoeveelheid licht die door het gegeven objectief wordt doorgelaten en op de sensor valt. Exacter gezegd dient het voor de regulering van de relatieve opening, ook wel apertuur genoemd, die de hoeveelheid licht die door het objectief valt verandert. Het midden van de opening van het diafragma valt samen met de optische as van het lenzenstelsel. De mate van opening van het diafragma wordt uitgedrukt met de naam "diafragmagetal" of "diafragmawaarde" en wordt aangeduid met het symbool f/.

 

Een hoger diafragmagetal (bv. f/22) betekent dat de relatieve opening van het objectief klein is en dat het dus weinig licht doorlaat. Op zijn beurt betekent een klein diafragmagetal (bv. f/1.4) dat de relatieve opening van het objectief groot is en er veel licht op de sensor valt.

 

We kunnen de volgende typen objectieven onderscheiden:

  • objectieven met een vast diafragma,
  • objectieven met een variabel diafragma dat handmatig wordt ingesteld (manual iris),
  • objectieven met een automatisch diafragma dat door de camera wordt geregeld (auto iris).

     

  • Het type diafragma van het objectief kiest u op basis van de toepassing van het betreffende objectief. Voor buitentoepassingen of op plaatsen waar de lichtintensiteit sterk verandert, moet u een objectief toepassen met een automatisch diafragma (auto iris). Voor binnentoepassingen waar de overheersende lichtbron geen zonlicht is, kunt u objectieven gebruiken met een handmatig instelbaar diafragma (manual iris), of een goedkopere – met een vast diafragma.

     

    Het diafragmagetal is meestal een waarde uit de reeks: f/1.0, f/1.4, f/2.0, f/2.8, f/4.0, f/5.6, f/8.0, f/11.0, f/16.0, f/22.0, f/32.0... De opeenvolgende waarden uit de gepresenteerde reeks betekenen een tweemaal kleinere hoeveelheid licht die door het objectief wordt binnengelaten, nl. bij het diafragmagetal f/16 laat het objectief twee keer zoveel licht door dan bij het diafragmagetal f/22.

     

    Het diafragmagetal en de mate van opening hebben alleen geen invloed op de hoeveelheid licht die door het objectief wordt doorgelaten. Een bijzonder belangrijk aspect van de opening van het diafragma is de directe invloed op de scherptediepte, namelijk het bereik waarbinnen objecten scherp zijn, gerekend vanaf het geobserveerde punt. Sterk samengevat kunnen we zeggen dat de scherptediepte groter wordt als het diafragmagetal stijgt (bij een verminderende lichthoeveelheid die door het objectief wordt doorgelaten) en uiteraard kleiner wordt bij een dalend diafragmagetal.

     

    Afb. 1. f/2.8

     

    Afb. 2. f/5.6

     

    Afb. 3. f/16

     

    Denk eraan dat in objectieven met een automatisch diafragma (auto iris) de scherptediepte zal veranderen bij veranderende lichtomstandigheden. Als u een dergelijk objectief scherpstelt onder buitenomstandigheden overdag wanneer de lichthoeveelheid relatief hoog is (kleine diafragmaopening – grote scherptediepte), kan dit leiden tot verlies aan scherpte bij afname van het licht, bv. na het invallen van de schemering. Op dat moment zal het diafragma zich proberen aan te passen aan de verminderende lichthoeveelheid en de relatieve opening van het objectief vergroten, waardoor de scherptediepte afneemt. Om dit te voorkomen moet u in deze gevallen een speciaal apparaat toepassen, waarmee de installateur het diafragma kan openen en vervolgens exact kan scherpstellen.