TopTechnisch woordenboekBeveiligingsgraden - Grade

Beveiligingsgraden - Grade

Bij de installatie van onlinesystemen gelden op dit moment in de Europese Unie de normen PN-EN 50131-1:2009 die de systeemvereisten definieert en PN-EN 50130-5:2002 waarin de milieueisen zijn vastgelegd.

 

Tab. 1. De norm EN50131-1 vermeldt vier beveiligingsgraden (Grade):

 

Grade 1 voor installaties met een laag risiconiveau
Grade 2 voor installaties met een laag of gemiddeld risiconiveau
Grade 3 voor installaties met een gemiddeld of hoog risiconiveau
Grade 4 voor installaties met een hoog risiconiveau

Rekening houdend met het type indringer waartegen het systeem dat voldoet aan de gegeven criteria beschermt, kunnen we onderscheiden:

  • Grade 1 – de indringer heeft weinig kennis van alarmsystemen en gebruikt bij de ontmanteling ervan basisgereedschappen die makkelijk verkrijgbaar zijn.
  • Grade 2 – de indringer heeft basiskennis van alarmsystemen en gebruikt bij de ontmanteling ervan een breed gamma aan algemeen beschikbare gereedschappen (bv. multimeter).
  • Grade 3 – de indringer heeft goede kennis van alarmsystemen en heeft toegang tot specialistische gereedschappen die dienen voor het ontmantelen van het systeem.
  • Grade 4 – de indringer beschikt niet alleen over complete kennis van alarmsystemen en een volledig arsenaal aan specialistische gereedschappen, maar is ook in staat om de volledige overval op het object perfect te plannen, te beginnen bij het deactiveren van meldingsapparaten tot deactivering van de alarmcentrale zelf.

     

  • Uit bovenstaand overzicht kunnen we de conclusie trekken dat apparaten en installaties voor montage in appartementen of eengezinswoningen moeten voldoen aan de vereisten van de norm Grade 1. In het geval van openbare instellingen moet worden voldaan aan de vereisten uit de normen Grade 2 en 3. Het hoogste certificaat (Grade 4) is noodzakelijk voor de beveiliging van objecten waarin zich bijzonder kostbare zaken bevinden, bijvoorbeeld galerieën, musea en banken.

     

    Aan de beveiligingsgraad (Grade) zijn ook frequentiecriteria verbonden voor het onderhoud van de installatie, alsmede de wijze waarop hij gevoed wordt. In het geval van Grade 1 is slechts een onderhoudsbezoek per jaar noodzakelijk, Grade 2 en 3 vereisen twee bezoeken per jaar of een bezoek en een controle van het systeem op afstand. Op zijn beurt vereist Grade 4 twee onderhoudsbezoeken per jaar.

     

    Alle normen vereisen verder dat het alarmsysteem is uitgerust met een extra voedingsbron. Hiervoor zijn twee soorten geschikt:

  • type A: netwerkvoeding + oplaadbare batterijen,
  • type B: netwerkvoeding + batterijen.

     

  • In onderstaande tabel staat welke waaktijd van het alarm (in uren) de geïnstalleerde batterij moet leveren om te voldoen aan de vereisten van de betreffende norm.

     

    Tab. 2. Waaktijd van het alarm (in uren)

     

    Grade 1 Grade 2 Grade 3 Grade 4
    Type A 12 h 12 h 24 h 24 h
    Type B 24 h 24 h 120 h 120 h

    Bij draadloze transmissie moet iedere zender in het systeem zijn voorzien van een identificatiecode om de communicatie te beschermen tegen vijandelijke overname. Het aantal codes dat beschikbaar moet zijn in een systeem is bepaald in de norm.

     

    Tab. 3. Aantal beschikbare codes

     

    Beschermingsgraad Aantal codes dat beschikbaar is in de apparaten
    Grade 1 100 000
    Grade 2 1 000 000
    Grade 3 10 000 000
    Grade 4 100 000 000

    Ook de vereisten met betrekking tot de detectie van het verlies van de draadloze verbinding die behandeld moet worden als storing, zijn strikt gedefinieerd. Onderstaande tabel toont de toezichtperiodes voor de draadloze verbinding

     

    Tab. 4. Toezichtperiodes voor de draadloze verbinding

     

    Beschermingsgraad Apparaten voor aanduiding, besturing en uitzenden van alarmen
    Grade 1 240 minuten
    Grade 2 120 minuten
    Grade 3 100 s
    Grade 4 10 s